Samenwerking met kernpartners heeft een toegevoegde waarde binnen de opvangorganisatie. Voorbeelden van kernpartners zijn:
  • scholen (al dan niet in brede schoolverband)
  • welzijnsorganisaties
  • jeugdzorginstanties
  • jeugdgezondheidszorgorganisaties
Op de locatie kunt u een bord hangen waarop duidelijk wordt welke activiteiten er die dag/week worden aangeboden. Dat gebeurt met pictogrammen, foto's (bijvoorbeeld van de pedagogisch medewerker die het aanbiedt) en in geschreven taal.
Laat uw pedagogisch medewerkers nadrukkelijk bij de kinderen navragen wat ze vonden van een bepaalde activiteit, of laat ze de kinderen bij elkaar roepen kinderen als ze merken dat een bepaalde regel voor die kinderen niet meer werkt. Zo ontstaat een wisselwerking. Regelmatig evalueren uw medewerkers de activiteiten met de kinderen, bijvoorbeeld na afloop van een vakantie.
Georganiseerde activiteiten van Pedagogisch Actief! bestrijken grofweg drie gebieden:
  1. Maatschappelijke participatie
    Hierbij zijn de kinderen bezig met een zinvol, levensecht project. Ze leren daarbij welke rollen er in de samenleving voorkomen en hoe je die goed kunt hanteren. Voorbeelden: een kinderkrant maken, een buurtproject met interviews met oudere buurtgenoten, het opknappen van de speelplaats.
  2. Oriëntatie en ontmoeting
    Kinderen vergroten hun leefwereld door kennis te maken met activiteiten, mensen, beroepen, enzovoorts. Voorbeelden: beroepenproject met bezoeken van en aan verplegers, politie, winkeliers; project waarbij kinderen kennismaken met verschillende sporten of dieren.
  3. Specifieke competenties
    Kinderen versterken hun sociale competenties of raken vertrouwd met technieken en uitvoeringsmogelijkheden. Voorbeelden: leren koken, schilderen, circusacts, maar ook leren samen beslissingen te nemen.
Werk op uw kinderdagverblijven met fotobladen waar situaties van thuis op te zien zijn. Dit is een brug van het kinderdagverblijf naar de thuissituatie en het biedt veel mogelijkheden voor gesprekken met de kinderen.
Veiligheid + Uitdaging = Groei Het pedagogisch beleid binnen Pedagogisch Actief! gaat uit van de kinderen. Op de eerste plaats staat hun behoefte aan veiligheid en uitdaging, geborgenheid en ruimte. De methode werkt vanuit de behoeften en mogelijkheden van elk kind. Elk kind moet zich binnen uw opvangorganisatie veilig en vertrouwd kunnen voelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om te leren en zich te ontwikkelen.
Pedagogisch Actief! richt zich op de volgende zes competenties.
  1. Emotionele competenties: Kijk, ik mag er zijn! Vertrouwen in jezelf en in anderen, omgaan en herkennen van gevoelens.
  2. Sociale competenties: Kijk, we doen het samen! Het gevoel erbij te horen en verbondenheid met de groep, rekening houden met elkaars gevoelens, samen spelen en elkaar helpen.
  3. Expressieve en beeldende competenties: Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken! Het zich uiten in kleur, klank, geur, smaak, vorm of beweging.
  4. Motorische en zintuiglijke competenties: Kijk, ik beweeg, ervaar en ontdek! Het plezier hebben in bewegen en het leren van vaardigheden. Rollen, lopen, dansen, balanceren, springen, fietsen (de grove motoriek). Tekenen, schrijven, kralen rijgen, oog-handcoördinatie (de fijne motoriek). Het opdoen van ervaring door middel van alle zintuigen: horen, zien, voelen, proeven en ruiken, (zintuiglijke competentie).
  5. Cognitieve competenties: Kijk, ik voel, denk en ontdek! Het begrijpen en benoemen, leren van oorzaak-gevolg, ordenen en meten.
  6. Taal en communicatieve competenties: Kijk, ik maak contact, luister, praat en begrijp! Het leren begrijpen en genieten van taal, benoemen, praten, zingen, lezen.
Binnen de methode van Pedagogisch Actief! is het belangrijk dat kinderen, elk op een eigen niveau, actief kunnen meedenken en invloed kunnen hebben op het aanbod van activiteiten. Zo wordt bijvoorbeeld met behulp van deze methode op de bso veel aandacht besteed aan kinderparticipatie. Kinderparticipatie is een wisselwerking tussen pedagogisch medewerkers en kinderen. De kinderen worden bijvoorbeeld betrokken bij het bedenken van activiteiten voor de komende maand. Als er kinderen zijn die niet vaak, of nooit mee doen met een georganiseerde activiteit, dan kan uw team onderzoeken of de manier van presenteren en de activiteit wel aansluit bij de behoefte van deze kinderen. Laat uw pedagogisch medewerkers kindervergaderingen organiseren, waar de kinderen hun wensen en verlangens voor de komende periode kunnen aangeven of laat ze werken met een ideeënbus.
Een digitaal maandprogramma van de opvanglocatie is te vinden op de website van de opvang.
Programmeren-uitvoeren-presenteren Het activiteitenbeleid biedt een vaste structuur van de activiteiten. Hieronder vallen programmeren, uitvoeren en presenteren.
  1. Programmeren
    De activiteiten worden binnen de methode van Pedagogisch Actief! per maand vooruit geprogrammeerd en zijn eventueel zichtbaar op de website van de opvang(locatie). Daarnaast wordt op de opvang(locatie) op een goed zichtbare plaats het programma van de komende twee weken opgehangen.
  2. Uitvoeren
    Elke dag van de week wordt – middels een vaste volgorde – een activiteit aangeboden, die aansluit bij een van de competenties genoemd binnen de methode van Pedagogisch Actief! én bij de ontwikkelingsleeftijd van de kinderen. In een verticale groep worden dus binnen één competentie verschillende activiteiten aangeboden. Per opvanglocatie kan hier een eigen invulling aan gegeven worden. Zo kan een groep worden gesplitst, of een groepsoverstijgende activiteit worden gedaan. Als hiervoor wordt gekozen, moet dit zichtbaar zijn in de programmering.
  3. Presenteren
    Het (twee)weekprogramma hangt op een goed zichtbare plaats. Hierop kan gekeken worden, wat er die dag op het programma staat. Aan het eind van de dag laten de medewerkers zien er die dag is gedaan.
Samenvatting activiteitenbeleid Pedagogisch Actief! De visie en werkwijze die in het voorgaande is beschreven, geldt voor iedere locatie en iedere groep die tot uw opvangorganisatie behoort. Binnen Pedagogisch Actief! valt of staat het versterken van de pedagogische kwaliteit binnen uw opvangorganisatie met de consistentie in uw beleid. Het activiteitenbeleid zoals hier beschreven beschrijft wat ten minste wordt aangeboden aan de kinderen.
  1. Elke dag van de week wordt – middels een vaste volgorde – een activiteit aangeboden die aansluit bij een van de competenties. Hierbij dienen de actieboeken Pedagogisch Actief! (KDV) en Pedagogisch Actief! (BSO) als inspiratiebron. Bijvoorbeeld: op maandag activiteiten rondom motorische competentie, op dinsdag rondom expressieve competentie enzovoorts.
  2. Omdat veel kinderen op vaste dagen komen, is het van belang de volgorde van de dagen waarop gewerkt wordt aan een competentie te laten verspringen.
  3. De activiteit wordt aangepast aan leeftijd- en ontwikkelingsniveau binnen de groep.
  4. Er is een balans tussen activiteiten voor jongens/meisjes, binnen/buiten.
  5. De ideeën van kinderen worden middels kinderparticipatie geïnventariseerd en geïntegreerd in het programma.
  6. Er wordt per maand vooruit geprogrammeerd.
  7. Het programma voor deze week en volgende week hangt op een vaste, goed zichtbare, plaats, zodat ouders en kinderen kunnen zien welke activiteiten er gaan plaatsvinden, of hebben plaatsgevonden. Het programma van de opvang(locatie) is tevens te vinden op de website.
  8. Centraal wordt bepaald aan welke thema’s organisatiebreed aandacht wordt besteed. Dit is gebaseerd op de gezamenlijke visie dat deze thema's waardevol zijn. Deze thema's zijn leidend binnen uw organisatie.
  9. Op locatieniveau is voldoende vrijheid om naast de leidende thema's, maar binnen de volgorde van de competenties, het maandprogramma in te vullen. Er kan gewerkt worden met eigen thema’s, feesten, seizoenen enzovoorts.
Randvoorwaarden voor het activiteitenbeleid van Pedagogisch Actief! De ruimtes zijn geschikt voor activiteiten.
Het juiste speelgoed/materiaal is beschikbaar en toegankelijk.
Pedagogisch Actief! (KDV) of Pedagogisch Actief! (BSO) is aanwezig op uw opvang(locatie). (Elke pedagogisch medewerker bezit een exemplaar).
Er zijn afspraken gemaakt wie de maandprogramma's maakt.
Het dagprogramma wordt zo ingericht dat er voldoende tijd overblijft om een georganiseerde activiteit te kunnen doen.
Medewerkers kunnen terugvallen op ondersteuning en inhoudelijk advies.
Het activiteitenbeleid wordt aangestuurd en geëvalueerd.